Wanneer u heeft geklaagd over de weigering tot teruggave van in beslag genomen goederen, en daarbij het klaagschrift ex. artikel 552a Sv gegrond is verklaard, heeft u onder omstandigheden recht op een schadevergoeding.
Indien zaken hangende de strafzaak zijn verkocht, veelal door de Dienst Domeinen, dan is de verkoopopbrengst, zo leert de praktijk, veelal niet marktconform. De door justitie aangeboden vergoeding compenseert in veel gevallen niet de daadwerkelijk geleden schade. De praktijk leert ons dat rechters verschillend met deze verzoeken omgaan temeer nu er nog geen wettelijke schadevergoedingsregeling bestaat voor juist die situaties waarbij het Openbaar Ministerie beslag heeft gelegd, terwijl later blijkt dat dit beslag onnodig was.
Er zijn verschillende soorten schade die, afhankelijk van de situatie, voor vergoeding in aanmerking kunnen komen, waaronder bijvoorbeeld vergoeding van de rente over de in beslag genomen geldbedragen (heffingsrente AWR), vergoeding gederfde inkomsten wegens bijwonen zittingen, waardevermindering bij een langdurig beslag, en ook de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand (tenzij er sprake was van gefinancierde rechtsbijstand). Een belangrijke voorwaarde voor het toekennen van de vergoeding is de onderbouwing van de schade.
Na gegrondverklaring heeft u drie maanden de tijd om een verzoekschrift tot schadevergoeding in te dienen. Het is daarbij wel van belang dat er geen hoger beroep mogelijkheid meer openstaat. Kortom, u kunt pas een verzoek tot schadevergoeding bij de rechtbank of het gerechtshof indienen als de uitspraak onherroepelijk is.